Tuesday 20 January 2015

Jelmer op bezoek

Jelmer heeft het goed voor elkaar. Hij krijgt 7 weken vrij van werk en kan de Europese winter ontvluchten, voor de puurste UV ter wereld in Australie en Nieuw Zeelandse. Tennille en ik hebben het geluk, we mogen met Jelmer een kleine twee weken mee naar het zuider eiland.

Het zuider eiland van Nieuw Zeeland is te groot om in 2 weken volledig te doen, dus maken we een kritische selectie, van onder naar boven. Van New Plymouth naar het meest zuidelijk eiland van Nieuw Zeeland, en dan weer langzaam naar het noorden. We beginnen dus op Stewart Island. Een eiland ter grootte van Texel. Maar in plaats van schapen zijn er Kiwi's! Kiwivogels dan wel, meer dan dan 20 000 als het goed is. Geen van ons drieen heeft een kiwi in het wild ooit gezien, dus dat is het doel. We nemen het vliegtuig naar het eiland want van boten worden sommigen van ons ziek.




Op Stewart Island regent het altijd. Behalve als wij er zijn! De natuur is fantatisch, witte stranden en ruige sub tropische bush. Daar komen we voor. We lopen een van de Nieuw Zeelandse "Great Walks" een tocht van 3 dagen rond een puntje van het eiland. Overnachten doen we in hutten van het department of conservation (DOC). Dat is eigenlijk net wat je nodig hebt, een dak, een ruimte om te koken en een slaapzaal.  De uitzichten op Stewart island zijn fantastisch, zowel de oostkant van het eiland op dag 1:


Als ook de zuid west kant op dag 3: 


We dreigen op dag 1 koud te moeten eten, als blijkt dat het gekochte nieuw zeelandse gas flesje niet past op mijn franse brander.  Dat kun je beter niet pas in de hut checken Jiri! Maar gelukkig, er zijn er meer mensen op pad en we kunnen een brander kop lenen.

De laatste avond op het eiland hebben we weer wat meer luxe, een huisje aan het strand. In het dorp doen we mee aan een pub quiz met een aantal amerikanen in ons team. We doen het goed op de buitenland vragen, maar laten helaas te veel liggen op de NZ vragen.  Op ons terras komen we nog de niet al te schuwe Kaka papagaai tegen, alleen in NZ te vinden!



Na Stewart Island gaan we in een huur auto richting Milford Sound (Fjord). Niet alleen de natste plek van Nieuw Zeeland (10x zo veel regen als Nederland) maar volgens velen ook de mooiste plek.  We komen aan in de stromende regen en vrezen het ergste voor onze kayak tocht de volgende dag. Maar het geluk volgt ons, het weer is fantastisch en de Milford Sound is uniek.


Vanaf hier gaan we door naar party town en "outdoor capital of the world" Queenstown, om een droom van Tennille te verwezenlijken: de lucht ballon. Het blijkt inderdaad een waanzinnige ervaring, vooral in de bergen hier. In een doodse stilte zien we van 2000m hoogte de zon opkomen. Je hunt de hele NZ alpen zien.

Ook veel respect voor de piloot. Zo'n ballon is volledig stuurloos, maar hij ziet hem keurig en heel rustig in een verlaten weiland neer.

Later die dag is het tijd voor mijn kerst kado, een bungee jump. In Queenstown zit de eerste commerciele bungee ter wereld, de Kawarau Gorge suspension bridge.  Als klimmer maak ik me niet echt druk om mijn eerste bungee jump ooit. Maar als je dan op de rand staat is het toch wel even spannend. De mannen vragen nog of ik een natte neus wil. Dat lijkt me prima en ze stellen het netjes af: na de bungee ben ik tot mijn broersknoop volledig doorweekt.


Dan komt de vakantie van Jelmer maar ook van ons, langzaam ten einde. We eindigen met een "perfect dinner" in Auckland. Maar daarvoor hebben we nog een "big evening" in Queenstown. Gaan we naar de voet van Mount Cook, de hoogste berg van Nieuw Zeeland. En doen aan cultuur bij een One Day International Cricket Match tussen Nieuw Zeeland en Sri Lanka. Een wedstrijd duurt 7 uur, maar Nieuw Zeeland wint. Dat is het enige dat telt.





Sunday 18 January 2015

Nepal II

Na de MTB tocht zijn we toe aan een aantal dagen rust. Maar dat zit er niet in.  We hebben  dag in Kathmandu en gaan dan door naar het Everest gebied voor een trek van 14 dagen. Technisch zal de trek niet al te lastig zijn, maar het zal hoog en afgelegen zijn. Op zijn hoogst de Amphu Lapcha pas, op 5850m. In de aanloop daar naartoe meerdere dagen boven de 5000m. Met geen elektriciteit of mobiel bereik in dat stuk van Nepal, is dat ook het meest riskante stuk. In geval van slecht weer of pech ben je op jezelf aangewezen.  Welke kant op dan ook op gaat, het zal dagen lopen zijn om bij hulp te komen.

Maar eerst nog een dag cultuur in Kathmandu, met veel stoepa's, de boeddhistische tempels:


Dan gaan we op pad. Voor deze trip hebben we een gids (Raju) en twee dragers. De dragers zijn noodzakelijk om alle spullen voor twee weken mee te nemen. En in Nepal kom je bijna niet aan dragers zonder gids. 

Er zijn twee manieren om bij Everest te komen: 7 dagen lopen van het plaatsje Jiri naar Lukla. Of vliegen. We kiezen voor het laatste. Ik kan het niet nalaten een foto van de GPS te maken halverwege! 


De landing in Lukla is beroemd. En berucht. De baan is aangelegd door Sir Edmund Hillary, zodat hij makkelijker bij Everest kon komen.  Hij kocht het stuk land en betaalt honderden sherpas om onder invloed er op te dansen, en het zo vlak te maken. Tegenwoordig is de baan geasfalteerd. Hij is nog steeds erg kort:  460 m. Landen kan omdat hij ook erg steil is: hij gaat bijna 100m omhoog van begin naar eind. Dat remt lekker af. En ziet er als volgt uit: 


De baan eindigt inderdaad in de groene muur. In 2010 werd het  vliegveld benoemd tot  'the most dangerous in the world". Maar het is allemaal goed gegaan met ons.

De trek zelf begint voorspoedig. Het weer is niet super, maar we zijn fit van het MTBen en maken makkelijk hoogte. De eerste pas op 4800 is gelijk besneeuwd, we zijn verbaasd hoe onze dragers op hun sport schoenen de sneeuw betreden. Maar ze zijn bijzonder bekwaam in dit terrein.  Op de pas staat een klein thee hutje. De eigenaar zal leven van de verkoop van misschien niet meer dan 20 kopjes thee op een dag.  Zo is Nepal, heel veel mensen deel een kleine stukje mee in de inkomsten uit toerisme.

Vanaf de pas is de enige vorm van elektriciteit in de dorpen waar we door komen zonne-energie. Gelukkig is het er in het najaar  meestal droog en koud: na de slacht kan het vlees worden uitgehangen: 


Op dag drie klaart het dan op; de uitzichten zijn een beetje zoals in de alpen, maar dan is alles hoger, groter en verder:


Door de hoogte wordt alles voor ons een stuk zwaarder, onze dragers zijn fit.  Op dag 4 worden we allebei ziek, waarschijnlijk van het eten; een rust dag is noodzakelijk.  Daarna stijgen we verder de hoogte in. De afstanden die we op een dag lopen zijn erg beperkt, vaak ook alleen een ochtend. Dit omdat je op deze hoogte elke nacht niet veel meer dan 400m hoger kunt slapen dan de vorige dag, om de hoogte ziekte te vermijden.  

Op dag 7 zijn we toe aan de tweede pas van de trip, de Mera La; deze is alpiener dan de eerste. Op de voorgrond hieronder onze drager, op de achter grond Mera Peak (6476m). Mera Peak is erg populair onder trekkers omdat het niet echt klimmen is, maar je wel dik boven de 6000m kunt komen.   Als wij er zijn keren erg veel mensen om op weg naar de top: het is er steen koud en winderig.


Na de Mera La komen we in het kritische stuk van onze trek. 4 dagen boven de 5000m, in een gebied waar ook geen dorpen meer zijn: vanaf nu is het kamperen. Het dal waar we doorheen lopen is geweldig wild. Door de hoogte is het zwaar voor ons, maar het gaat goed en het weer is perfect. Als een rots beweegt als ik er op stap, verstuikt mijn voet en ik vraag ik me af of ik er nog op kan lopen. Maar het gaat nog en we kunnen verder. De laatste nacht voor de Amphu Lapcha pas slapen we hoogst, op 5500m. Dat is een moeizame omgeving, je hebt weinig zin in eten meer, voelt je slap en slaapt matig. 

In de jaren 50 heeft een groep mannen een winter op deze hoogte geleefd; het bleek dat je op deze hoogte niet meer kunt acclimatiseren. Na 4 maanden op hoogte waren ze veel minder fit dan toen ze aankwamen,  een groep verse alpinisten uit het dal was een stuk sneller dan zij.  Hier wil je niet al te lang zijn. 

De route naar de pas gaat door een gletsjer breuk. Je kunt het geen klimmen noemen, maar het zit op de grens en we gebruiken stijgijzers en pikkel. We gaan niet bijzonder snel omhoog, maar komen zonder problemen op de pas: 

  
En dan mogen we naar beneden! Een aantal dagen. Door het Khumbu dal, dat warm en luxe is en uitermate druk! Elke dag komen we honderden mensen tegen, op weg naar het Everest Base Camp of een andere bestemming in the Khumbu vallei. Ondanks de fantastische uitzichten krijgen we ook wel zin in Kathmandu: niet meer lopen, lekker eten en bijna op zee niveau. 

Tot slot de laatste foto: Ama Dablam, volgens sommigen de mooiste berg op aarde: